Thomas Erdbrink is al bijna dertien jaar ‘onze man in Teheran’. Als bureau chief van The New York Times en correspondent voor de NOS en NRC werkt hij als een van de weinige Westerse journalisten in Iran. De komende vier weken laat Erdbrink in de VPRO-serie ‘Onze Man in Teheran’ het leven in de Islamitische Republiek Iran zien. Een land waar niks mag, maar alles kan.
De serie stond al heel lang op de planning, vertelt Erdbrink aan de telefoon. Vier jaar geleden leek alles rond te zijn voor een zes maanden lang durend filmproject in Iran. En toen hoorden de makers niks meer. “Die Iraanse autoriteiten zeggen nooit ergens ‘nee’ tegen. Dus je wordt altijd aan het lijntje gehouden”.
Maar volgens de correspondent waaide er vorig jaar de juiste politieke wind die het mogelijk maakte om ‘Onze Man in Teheran’ te maken – de onderhandelingen over het Iraanse nucleaire programma. De filmmakers kregen dan ook vrij toegang in het land en werden niet tegengewerkt. “In Iran vinden ze dat televisie moet laten zien hoe mooi de oudheden zijn. Nu wilden zij zich anders presenteren aan de wereld. Of ze er blij mee zijn moeten we nog zien”.
Lees ‘Als je verhalen wil blijven maken in Iran, moet je voorzichtig zijn‘ verder op De Nieuwe Reporter.